reine
- verbogen vorm van de stellende trap van rein
93 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
- Van het Latijnse regina over het Oud-Franse reïne naar reine [1].
reine, m / v / o
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rein
reine, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rein
reine, m /v / o
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rein
reine, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rein
reine
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reinar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reinar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van reinar