Rehabilitatie van de Nieuwpoortse   heksen
  • re·ha·bi·li·ta·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord rehabilitatie rehabilitaties
verkleinwoord rehabilitatietje rehabilitatietjes

de rehabilitatiev [1]

  1. herstel in vorige staat, eer of aanzien, eerherstel
    • Rome, 2 november 1992: In een definitieve rehabilitatie van Galileo Galileï, de zeventiende-eeuwse astronoom die zich de woede van de inquisitie op de hals haalde door te zeggen dat de aarde om de zon draaide, heeft de paus gezegd dat de veroordeling van Galilei door de kerk “overhaast en ongelukkig” was. [2] 
  2. (economie) schadeherstel bijv. van woning of stadswijk
  3. (medisch) herstel van de gezondheid, revalidatie
    • na het herstel van de gebroken arm moest de vrouw zes weken lang elke dag naar de rehabilitatie 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]