regentijd

Nederlands

regentijd in Bamako

Uitspraak

• Geluid:  regentijd    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• re·gen·tijd

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  regen zn  en  tijd zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	regentijd	regentijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de regentijd m

1. tijd van het jaar dat het veel regent in de tropen (april tot september in het noorden, van oktober tot maart in het zuiden)

   • De regentijd in India duurt van juni tot september en de onweersfronten zorgen jaarlijks voor vele slachtoffers.  
   • De autoriteiten gaan ervan uit dat het ergste leed geleden is wanneer de regentijd intreedt, over een maand. Het is onwaarschijnlijk dat de bevuiling de stenen van het monument van de liefde op den duur echt aantast.  

Synoniemen

• moesson, regenseizoen

Antoniemen

• droge tijd

Vertalingen

    1. tijd van het jaar dat het veel regent in de tropen (april tot september in het noorden, van oktober tot maart in het zuiden)   

Engels: rainy season (en)

Gangbaarheid

• Het woord regentijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regentijd" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.