Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gen·rijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen regenrijk regenrijker regenrijkst
verbogen regenrijke regenrijkere regenrijkste
partitief regenrijks regenrijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

regenrijk [1]

  1. met heel veel regen
     Krumins derde bij regenrijke Dam tot Damloop: De Nederlandse atlete Susan Krumins is bij de Dam tot Damloop als derde gefinisht. De Israëlische Lonah Salpeter won de 34e editie van het hardloopevenement.[2]
     De kosten voor het onderhoud van de plantages zouden 350 euro per jaar en per hectare bedragen - vooral in het begin vragen de planten veel zorg, en in een regenrijk gebied als Putumayo dreigen er ook veel ziektes.[3]
     Na een jarenlange droogte beleeft Californië nu een regenrijke winter met zware stormen. In vele delen van de staat aan de westkust kwam het vorige week tot overstromingen en tot zware sneeuwval in de berggebieden.[4]

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Krumins derde bij regenrijke Dam tot Damloop” (23 sep. 2018), De Telegraaf
  3.   Weblink bron
    IPS
    “Palmharten in plaats van coca” (23-09-200), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron “Verschillende woningen ontruimd na grondverschuiving in Hollywood Hills” (31/01/2017), De Standaard
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be