Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reeks·hoofd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reekshoofd reekshoofden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het reekshoofdo

  1. (sport) als kansrijkste geplaatste speler of ploeg uit een groep deelnemers aan de voorrondes van een toernooi
    • Gasquet gaf bij een 4-2 achterstand in de openingsset op vanwege een rugblessure. Hij haalde vorig jaar nog de halve finales op Wimbledon. Tsonga, 31, krijgt zo een ticket voor de kwartfinales cadeau. Hij speelt daarin tegen de Australiër Nick Kyrgios (ATP 18) of het Schotse tweede reekshoofd Andy Murray (ATP 2). Tsonga stond al twee keer in de halve finales van Wimbledon, in 2011 en 2012. Vorig jaar werd de Fransman in de derde ronde gewipt. [1] 
    • De indeling van de vier groepen is gebaseerd op prestaties in de afgelopen WK- en EK-kwalificatiereeks. De reekshoofden zijn gastland Portugal, Frankrijk, Zweden en Tsjechië. In groep twee zitten Engeland, Spanje, Italië en Duitsland. Groep vier bestaat uit Bulgarije, Zwitserland, Griekenland en Letland. [2] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen