vervoeging van
redoblar

redoblaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van redoblar
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van redoblar
vervoeging van
redoblarse

redoblaba

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van redoblarse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van redoblarse