recurrent
- re·cur·rent
- uit het Frans [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | recurrent | recurrenter | recurrentst |
verbogen | recurrente | recurrentere | recurrentste |
partitief | recurrents | recurrenters | - |
recurrent
- herhalend, betrekking hebbend op het voorafgaande
- ▸ Tijdens hun carrière worden piloten van de luchtvaartmaatschappij regelmatig gecheckt. Tijdens die zogeheten recurrent trainingen, waarbij de opleiding wordt opgefrist, worden ook de mentale screenings herhaald.[2]
- (boekhouding) inkomsten voor aftrek van rente en belastingen (Recurring Earnings Before Interests and Taxes)
- ▸ Het recurrente bedrijfsresultaat (rebit) ging ruim 7 procent hoger tot 51,2 miljoen euro. De nettowinst steeg met bijna 6 procent tot 36,2 miljoen euro.[3]
2. inkomsten voor aftrek van rente en belastingen (Recurring Earnings Before Interests and Taxes)
- Het woord recurrent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recurrent" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ recurrent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron YTEKE DE JONG“KLM: Soms alleen in de cockpit” (26 mrt. 2015), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron wle“Lotus opent speculoosfabriek in VS” (19/08/2019), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be