• re·cur·rent
  • uit het Frans [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen recurrent recurrenter recurrentst
verbogen recurrente recurrentere recurrentste
partitief recurrents recurrenters -

recurrent

  1. herhalend, betrekking hebbend op het voorafgaande
     Tijdens hun carrière worden piloten van de luchtvaartmaatschappij regelmatig gecheckt. Tijdens die zogeheten recurrent trainingen, waarbij de opleiding wordt opgefrist, worden ook de mentale screenings herhaald.[2]
  2. (boekhouding) inkomsten voor aftrek van rente en belastingen (Recurring Earnings Before Interests and Taxes)
     Het recurrente bedrijfsresultaat (rebit) ging ruim 7 procent hoger tot 51,2 miljoen euro. De nettowinst steeg met bijna 6 procent tot 36,2 miljoen euro.[3]
52 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[4]
  1. recurrent op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    YTEKE DE JONG
    “KLM: Soms alleen in de cockpit” (26 mrt. 2015), De Telegraaf
  3.   Weblink bron
    wle
    “Lotus opent speculoosfabriek in VS” (19/08/2019), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be