Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cent·ste

Bijvoeglijk naamwoord

recentste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van recent
     In Nederland is een groot tekort aan donorharten. Volgens de recentste cijfers van de Nederlandse Transplantatie Stichting wachten 132 mensen op een donorhart.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Man die vorig jaar als eerste Nederlander een kunsthart kreeg overleden” (07 juli 2022), NU.nl