rationeel
- ra·ti·o·neel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘redelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1857 [1]
- Afgeleid van ratio met het achtervoegsel -eel met het invoegsel -n- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rationeel | rationeler | rationeelst |
verbogen | rationele | rationelere | rationeelste |
partitief | rationeels | rationelers | - |
rationeel [3]
- op redelijk overwegingen gebaseerd
- Een rationele benadering van het geschil in het Midden-Oosten is vaak ver te zoeken.
- ▸ Het idee om na het tellen terug te keren naar zijn schrijfmachine was weliswaar rationeel, maar ook immoreel. Geen groot bedrog, maar toch bedrog.[4]
- Het woord rationeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rationeel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rationeel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rationeel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be