Uit het (vroeg modern) Nederlands ranten, randen 'tekeergaan (oorspronkelijk van honden)'.
vervoeging
onbepaalde wijs to  rant 
he/she/it  rants 
verleden tijd  ranted 
voltooid
deelwoord
 ranted 
onvoltooid
deelwoord
 ranting 
gebiedende wijs  rant 

rant

  1. (spreektaal) verbaal tekeergaan, tieren
  2. (spreektaal) een tirade afsteken
  3. (verouderd) theatraal spreken.
  4. (folklore) dansen met kleine passen (op één en dezelfde plek).
  • rant

rant

  1. verleden tijd van renne
  • rant bort