Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·dio·toe·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiotoespraak radiotoespraken
verkleinwoord radiotoespraakje radiotoespraakjes

Zelfstandig naamwoord

de radiotoespraakv / m

  1. (media) een rede gehouden voor de radio
    • Koningin Wilhelmina hield radiotoespraken voor Radio Oranje. 

Gangbaarheid