IJslands

Woordafbreking
  • rab·bar

Werkwoord

rabbar

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van rabba

rabbar

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van rabba


Oudnoords

Woordafbreking
  • rab·bar

Werkwoord

rabbar

  1. tegenwoordige tijd van rabba