raapkoek
- raap·koek
- samenstelling van raap en koek [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raapkoek | raapkoeken |
verkleinwoord | raapkoekje | raapkoekjes |
de raapkoek m
- het overblijfsel van raapzaad nadat de raapzaadolie er in een oliemolen uitgeperst is
- Het woord 'raapkoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.