réussis

  1. mannelijk meervoud van réussi
vervoeging van
réussir

réussis

  1. eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van réussir
  2. eerste en tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van réussir
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van réussir
  4. mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van réussir