réussis
réussis
- mannelijk meervoud van réussi
vervoeging van |
---|
réussir |
réussis
- eerste en tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van réussir
- eerste en tweede persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van réussir
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van réussir
- mannelijk meervoud voltooid deelwoord (participe passé) van réussir