Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • quo·ti·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord quotiteit quotiteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

quotiteit v [1]

  1. (economie) het percentage van de waarde van een woning dat men leent bij een bank
     Zo zal de norm gelden dat er maximaal 90 procent van de waarde van een eigen woning geleend mag worden. Bij een woning om te verhuren geldt een maximale quotiteit van 80 procent.[2]
     Een ontlener hoeft het verschil tussen de aankoopwaarde en de materiële waarde ook niet noodzakelijk zelf bij te passen. Banken mogen nog steeds 35 procent van hun leningen verstrekken aan een quotiteit hoger dan 90 procent.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Dries De Smet
    “Nationale Bank maakt veel lenen voor woning moeilijker” (25/10/2019), De Standaard
  3.   Weblink bron
    kma
    “Nationale Bank nuanceert verplichte schatting bij hypotheeklening: ‘Banken kunnen zelf schatting doen’” (23/09/2021), De Standaard