Pyriet [1]
De pyrietstructuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • py·riet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zwavelijzer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
  • afgeleid van het Griekse pur [vuur] met het achtervoegsel -iet [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pyriet [1,2] pyrieten [2]
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het pyrieto

  1. (mineralogie) een kubisch mineraal met de samenstelling FeS2
    • Pyriet wordt ook wel gekkengoud genoemd. 
  2. (scheikunde) een vaste stof die het structuurtype heeft waarvan [1] het archetype is
    • Veel disulfiden en diseleniden van de overgangsmetalen zijn pyrieten. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen