pulp
- pulp
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘fijngewreven vruchtvlees’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1]
- van het Latijnse pulpa [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pulp | - |
verkleinwoord | - | - |
- (voeding) papachtige brij (weke massa), door vermalen van plantaardig materiaal verkregen
- boeken, films e.d. van omstreden kwaliteit en goedkoop vervaardigd (vaak echter gebruikt als geuzennaam)
- aardbeienpulp, appelpulp, bietenpulp, citruspulp, houtpulp, kokospulp, naaldhoutpulp, papierpulp, suikerpulp, tomatenpulp, vruchtenpulp
- Het woord pulp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pulp" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pulp" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pulp op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be