Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pu·be·raal
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van puber met het achtervoegsel -aal
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen puberaal puberaler puberaalst
verbogen puberale puberalere puberaalste
partitief puberaals puberalers -

Bijvoeglijk naamwoord

puberaal

  1. behorende tot, zich voordoend bij pubers
    • Die puberale wijzigingen hangen me ontzettend de keel uit. 
Vertalingen

Bijwoord

puberaal

  1. op puberale wijze
    • Jongen, doe toch niet zo puberaal. 

Meer informatie

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be