puberaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pu·be·raal
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | puberaal | puberaler | puberaalst |
verbogen | puberale | puberalere | puberaalste |
partitief | puberaals | puberalers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
puberaal
- behorende tot, zich voordoend bij pubers
- Die puberale wijzigingen hangen me ontzettend de keel uit.
Vertalingen
1. behorende tot, zich voordoend bij pubers
Bijwoord
puberaal
- op puberale wijze
- Jongen, doe toch niet zo puberaal.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord puberaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "puberaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be