Nederlands

 
1. roodpaarse kleur als van een pruim
Uitspraak
Woordafbreking
  • pru·ne
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen prune
verbogen -
partitief prunes

Bijvoeglijk naamwoord

prune

  1. (kleur) roodpaarse kleur als van een pruim
    • Maar de oogmake-up kan ook zeer terughoudend zijn, terwijl de lippen juist uitdagen door een felle tint. In beide gevallen krijgen de ogen een bescheiden accent van rosé of koraal. Er wordt gewerkt met donkere tinten als prune, henna en indigo en met lichte neutrale tinten als caramel, sepia en theeroos. [3]
    • Het wordt nu in alle nieuwe kleuren vervaardigd: bruin, olijfkleur, brons, grijs, prune, plum en damsou (damast pruim) kleur, verschillende nuances groen, waaronder reseda, myrthe en een bijzonder fraaie nieuwe tint „vert de lumière." [4]
Synoniemen

Gangbaarheid

25 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. prune op website: Etymologiebank.nl
  3. Stuurop J.
    "Glans, glitter en goud, maar bovenal veel kleur in make-up" in: Leeuwarder Courant jrg. 241 nr. 67 (19 maart 1992)
    ; p. 45 kol. 4; geraadpleegd 2018-07-23
  4. "Jaquettes en mantels." in: Algemeen Handelsblad nr. 17153 (21 september 1884); p. 6 (bijv. 2) kol. 1; (oudste vermelding in Delpher in een zin waarin het duidelijk als Nederlands woord wordt beschouwd) geraadpleegd 2018-07-23
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

prune v

  1. pruim
  2. (spreektaal) prent, bon, bekeuring
    «Je me suis chopé une prune parce que je m’étais garé sur la place pour handicapés.»
    Ik heb een bon gekregen omdat ik had geparkeerd op de parkeerplaats voor gehandicapten. [1]
  3. (spreektaal) mep, klap [1]

Bijvoeglijk naamwoord

prune

  1. (kleur) prune, pruimkleurig
Overerving en ontlening

Verwijzingen