Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pru·den·ti·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen prudentieel prudentiëler prudentieelst
verbogen prudentiële prudentiëlere prudentieelste
partitief prudentieels prudentiëlers -

Bijvoeglijk naamwoord

prudentieel

  1. getuigend van voorzichtigheid, getuigend van verstandig beleid
     Toezicht op de betrouwbaarheid en financiële stabiliteit is in handen van De Nederlandsche Bank (DNB). Dit heet prudentieel toezicht. DNB ziet erop toe dat financiële instellingen hun verplichtingen nakomen.[1]
     Nederland behaalde op de steun forse rendementen en kreeg premies over vervroegde aflossingen. 'Prudentieel onverantwoord' vond Wellink de eisen van Bos, ofwel zo streng dat dit het voortbestaan van de instellingen in gevaar zou brengen.[2]
     „Vanuit prudentieel oogpunt zou een bod van het consortium een sterk risicoverhogende en complicerende factor zijn, zowel in de voorbereiding van de transactie als in de executie en implementatie daarvan”, aldus DNB. De toezichthouder op banken zegt daarom „een eventueel voorstel met grote nauwgezetheid te beoordelen.”[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Toezicht op de financiële sector” (02-02-2013), NOS
  2.   Weblink bron “Wellink: Niemand had crisis voorzien” (02-12-2011), Tubantia
  3.   Weblink bron “DNB: Meer risico’s door bod Fortisgroep” (18 april 2007), Reformatorisch Dagblad