provisie
- pro·vi·sie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mondvoorraad’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1500 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | provisie | provisies |
verkleinwoord | provisietje | provisietjes |
de provisie v
- (voeding) voedselvoorraad, proviand
- (transport) verbruiksgoederen aan boord van bijv. een schip of vliegtuig, meestal in het internationale verkeer
- ▸ Als voor een gesleept schip echter wel een zeebrief is afgegeven en het heeft lading en/of provisie aan boord, dan is er geen sprake van een leeg gesleept schip en gelden de normale formaliteiten bij binnenbrengen.[3]
- (financieel) beloning die een adviseur of tussenpersoon ontvangt na de verkoop van een product
- ▸ Binnen een organisatie met verkopen wordt veelal gebruik gemaakt van provisie. Hierbij wordt een bedrag of percentage toegekend aan een derde partij als beloning voor zijn/haar aandeel in de order.[4]
- (financieel) geld gereserveerd voor een toekomstige gebeurtenis
- (juridisch) tijdelijke maatregel
- (juridisch), (financieel) (Vlaams) voorschot dat een cliënt betaalt aan een advocaat of deurwaarder
- [3] courtage, winstaandeel
1. beloning voor de tussenpersoon
- Het woord provisie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "provisie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "provisie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ provisie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “10.00.00 Binnenbrengen via zee”, Belastingdienst
- ↑ Weblink bron “Het werken met provisiefacturen”, Exact Software
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be