pronostikeert
- pro·nos·ti·keert
vervoeging van |
---|
pronostikeren |
pronostikeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pronostikeren
- Jij pronostikeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pronostikeren
- Hij pronostikeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pronostikeren
- Pronostikeert!
- Het woord pronostikeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.