Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·bleem·op·los·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord probleemoplosser probleemoplossers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de probleemoplosserm

  1. iemand die goed is in het oplossen van moeilijkheden
    • De liberalen hebben het met goldenboy Vincent Karremans goed gedaan met een sprong van drie naar vijf zetels. Karremans presenteerde zich als de pragmatische probleemoplosser met veel oog voor de sociale problemen en duurzaamheid.[1] 
    • Jan de Vries (62) staat op nummer 1 op de gezamenlijke kandidatenlijst van Groen Links en PvdA. De Vries is leidinggevende bij het ministerie van financiën / douane. De PvdA-er is een mensen-mens, laten de partijen weten. Een probleemoplosser die als voorzitter van St. Gregorius actief is binnen Hertme.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen