Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  prix     le prix     prix     les prix  

Zelfstandig naamwoord

prix m

  1. prijs (geldsom)
    «Le prix de cet objet est de 50 euros.»
    De prijs van dat voorwerp is 50 euro.
  2. prijs (beloning)
    «Félicitations, vous avez gagné un prix
    Gefeliciteerd, u hebt een prijs gewonnen.