Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·vé·zaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord privézaak privézaken
verkleinwoord privézaakje privézaakjes

Zelfstandig naamwoord

de privézaakv / m

  1. heel persoonlijke dingen die je liever niet aan iedereen bekend maakt en waar eigenlijk ook niemand wat mee te maken heeft
    • De zoon was een eind-twintiger met lage broek en hipsterbaardje. „De mobiel lag in stukken op straat”, zei hij, „maar ik dacht dit moeten we teruggeven, want er kunnen foto’s en andere privézaken op staan.” [1] 
     Over het conflict van hun baas Sanderink met Van Egten zeiden ze dat dat ‘een privézaak is[2]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Auke Kok 27 januari 2017
  2.   Weblink bron “Na elk krantenartikel lijdt Gerard Sanderinks Centric verlies: ‘We worden afgeschilderd als domme mensen’” (26-04-2022), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be