privéspul
- pri·vé·spul
- samenstelling van privé bn en spul zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéspul | privéspullen |
verkleinwoord | privéspulletje | privéspulletjes |
het privéspul o
- persoonlijke voorwerpen; zaken die alleen voor één bepaald persoon van belang zijn
- meestal gebruikt men de meervoudsvorm privéspullen
- Het woord privéspul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.