privéleerkracht
- pri·vé·leer·kracht
- samenstelling van privé bn en kracht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéleerkracht | privéleerkrachten |
verkleinwoord |
de privéleerkracht m
- (onderwijs) (beroep) docent die in dienst is van een particulier
- ▸ Anna Malinina (30) was een privéleerkracht Engels, maar woont nu tegen wil en dank in een metrostation. De ochtend van de Russische invasie werd ze wakker door het geluid van explosies. Ze pakte haar tas en zocht een vriend op. Eenmaal terug aan haar appartement was de eigenaar gevlucht en had hij alle deuren extra beveiligd. ‘Ik belandde op straat’, zei ze. Elke dag verlaat Malinina het metrostation voor een halfuur. Bijna alles in de buurt is gesloten, maar één winkel heeft eten en daar gaat ze heen. Het is koud op het perron ’s nachts – ‘heel erg koud’, zei ze.[1]
- Het woord privéleerkracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Elke Pannier“De inwoners van Kiev stralen moed en altruïsme uit” (Woensdag 1 november 2023 om 18:28), De Standaard