privédoeleinde
- pri·vé·doel·ein·de
- samenstelling van privé bn en doeleinde zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | privédoeleinde | privédoeleindes privédoeleinden |
| verkleinwoord |
het privédoeleinde o
- een door een particulier bepaald te behalen resultaat; persoonlijk voordee3l
- ▸ Het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) doet steeds vaker onderzoek naar interne criminaliteit, zoals diefstal en het op grote schaal gebruiken van bedrijfsmiddelen voor privédoeleinden. Dat heeft het onderzoeksbureau dat zich richt op zogenoemd integriteitsonderzoek bij de overheid vandaag bekendgemaakt.[1]
- ▸ Ook zou hij misbruik hebben gemaakt van dienstmiddelen door deze voor privédoeleinden te gebruiken. Waar de medewerker werkzaam is wil de politie niet zeggen. Evenmin is bekend gemaakt om welke dienstmiddelen het ging.[2]
- Het woord privédoeleinde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑
Weblink bron Suna Floret“Vaker onderzoek naar interne diefstal bij overheid” (17-05-2011), Tubantia - ↑ Weblink bron “Medewerker politie Oost-Nederland rommelt met uren” (28-01-2014), Tubantia
