privéactiviteit
- pri·vé·ac·ti·vi·teit
- samenstelling van privé bn en activiteit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privéactiviteit | privéactiviteiten |
verkleinwoord |
de privéactiviteit v
- persoonlijke activiteiten van iemand in zijn of haar vrije tijd
- ▸ De vertrouwensbreuk is ontstaan na de rondvraag in een vergadering van Tubbergen Bruist twee weken geleden. Daar ontstond een gesprek over privéactiviteiten van Mechteld in de media. Er werd gevraagd of Mechteld voorbereid was op eventuele opmerkingen hierover en of dit ook gevolgen kon hebben voor Tubbergen Bruist. We besloten dat dit verder een privézaak van Mechteld is en hebben in goede verstandhouding de vergadering afgesloten.[1]
- ▸ Harry Been trad voortijdig af, iets wat hij op de vorige vergadering al had aangekondigd. De voormalige topman van voetbalbond KNVB kiest ervoor meer tijd aan privéactiviteiten te besteden. Been bekleedde jarenlang vooraanstaande functies in de sport. Een van zijn grootste projecten was de organisatie van het Europees kampioenschap voetbal in 2000, gehouden in Nederland en België.[2]
- Het woord privéactiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Tom van den Berg“Mechteld uit Enschede is baan kwijt na pikante fotoshoot” (20-04-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Ex-roeister Eijs in bestuur NOC*NSF” (19-11-2018), Tubantia