Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prijs·af·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prijsafspraak prijsafspraken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de prijsafspraakv / m

  1. (economie) (verboden) afspraak tussen producenten om een bepaalde prijs te handhaven
    • 'Duitse autobouwers maakten jarenlang verboden prijsafspraken' [2] 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen