pria
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pria
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pria | priot |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) het afsnijden van de voorhuid (deel van besnijdenisritueel)
- (Jiddisch-Hebreeuws) vruchtbaarheid
- (Jiddisch-Hebreeuws) voortplanting
Gangbaarheid
- Het woord 'pria' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Indonesisch
Woordafbreking
- pria
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Sanskriet प्रिय (priya) "geliefde, echtgenoot" [1]
Zelfstandig naamwoord
pria