prefabhuis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: prefabhuis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pre·fab·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van prefab bn en huis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prefabhuis | prefabhuizen |
verkleinwoord | prefabhuisje | prefabhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
het prefabhuis o
- een huis dat grotendeels in een fabriek is gemaakt en op de bouwplaats alleen maar hoeft te worden gemonteerd
- ▸ In drie maanden kun je hoogstens zo'n plastic prefabhuis bouwen.[1]
- ▸ Prefabwoningen worden steeds populairder en zijn relatief goedkoop. De elementen van deze catalogus-woningen worden in een fabriek gemaakt, waarna ze op de bouwplaats in elkaar worden gezet. Een prefabhuis is verkrijgbaar vanaf zo'n 55.000 euro. Voor dat geld heb je een starterswoning met drie slaapkamers.[2]
Gangbaarheid
- Het woord prefabhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron Rebecca van Dam“Hier kun je tegenwoordig nog wonen voor anderhalve ton” (25-11-2019), NOS