prefab
- pre·fab
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘geprefabriceerd’ voor het eerst aangetroffen in 1951 [1]
- Van het Engelse prefab, afkorting van prefabricated (voorgefabriceerd) (met het voorvoegsel pre-)
stellend | |
---|---|
onverbogen | prefab |
verbogen |
prefab
- van tevoren in een standaard formaat gemaakt en vervolgens ter plaatse gemonteerd met andere delen
- De betonnen wanden worden niet gemaakt van prefab elementen, maar worden ter plekke gefabriceerd.
- Stapels prefab brieven moeten de president overhalen een zaak als die van klokkenluider Chelsea Manning te herzien. [2]
- Het woord prefab staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prefab" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "prefab" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be