praktijktest
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prak·tijk·test
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van praktijk zn en test zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | praktijktest | praktijktesten praktijktests |
verkleinwoord | praktijktestje | praktijktestjes |
Zelfstandig naamwoord
- een steekproef om na te kijken of een verhuurkantoor of een werkgever bepaalde groepen van mensen mogelijks discrimineert
- De politieke partijen waren verdeeld over het invoeren van de praktijktest.
Gangbaarheid
- Het woord praktijktest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.