praatcafé
- praat·ca·fé
- samenstelling van praat ww en café zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | praatcafé | praatcafés |
verkleinwoord | - | - |
het praatcafé o
- plaats waar mensen tegen betaling wat kunnen drinken en waar het rustig genoeg is om met elkaar te kunnen praten
- Het gebouw opende in 1914 als praatcafé voor de intelligentsia en is nu heropend als flamencobar. [1]
- georganiseerde gespreksavond over een onderwerp
- In plaats daarvan zullen ze kritische vragen stellen tijdens het politiek praatcafé van het jongerenpanel, aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen. [2]
- [1] danscafé, muziekcafé
- [2] politiek café
- Het woord praatcafé staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "praatcafé" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Geel, J. vanDe stad zien met een filmersoog (2 oktober 2008) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-06-24
- ↑ Het is hier veilig. Er is sociale controle. En dat is fijn (2 maart 2010) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-06-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be