Frans

Werkwoord

vervoeging van
préparer

prépare

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van préparer
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van préparer
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van préparer