Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • post·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postkamer postkamers
verkleinwoord postkamertje postkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de postkamerv / m

  1. een ruimte in een organisatie waar de uitgaande en binnenkomende post verwerkt wordt
  2. de facilitaire dienst met dit doel

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be