Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • post·di·rec·tief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postdirectief postdirectieven
verkleinwoord postdirectiefje postdirectiefjes

Zelfstandig naamwoord

postdirectief

  1. (grammatica) een naamval die voorkomt in een taal als Lezgi en die uitdrukt wat in het Nederlands gewoonlijk met het voorzetsel achter uitgedrukt wordt: een beweging naar de achterzijde van iets anders

Gangbaarheid