postagentschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- post·agent·schap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van post en agentschap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | postagentschap | postagentschappen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het postagentschap o
- klein postkantoortje waar soms ook nog andere artikelen worden verkocht
- Nadat het postagentschap drie keer was beroofd, hield de eigenaar ermee op
Gangbaarheid
- Het woord postagentschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.