popel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·pel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
popelen |
popel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van popelen
- Ik popel.
- gebiedende wijs van popelen
- Popel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van popelen
- Popel je?
Gangbaarheid
- Het woord popel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "popel" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
Duits
Uitspraak
- IPA: /poːpl̩/
Woordafbreking
- po·pel
Werkwoord
popel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van popeln
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van popeln
Synoniemen
Anagrammen
Fries
Zelfstandig naamwoord
popel
Synoniemen
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /pɔpɛl/
Woordafbreking
- po·pel
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Slavische *pepelъ
Zelfstandig naamwoord
- as; overblijfsel van iets dat verbrand is
Verbuiging
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
- popel cigarety monbezield – as van een sigaret
- sopečný popel monbezield
- sypat popel / nasypat popel – as strooien
- žhavý popel monbezield – gloeiendhete as
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
Werkwoord
popel
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord popelit