- Afgeleid van het zelfstandige naamwoord míra met het voorvoegsel po-
poměr monbezield
- relatie; een persoonlijke betrekking tot iets
- «Porušení zaměstnaneckých povinností povede k ukončení pracovního poměru.»
- Het schenden van de werknemersverplichtingen leidt tot het beëindigen van de arbeidsrelatie.
- verhouding, ratio; een kwalitatieve stand die in cijfers uitgedrukt kan worden
- «Domácí tým vyhrál utkání poměrem 3:1.»
- Het thuisspelende team won de wedstrijd met de stand 3:1.
- houding; gedragslijn, opstelling
- «V padesátých letech ještě mnoho lidí mělo nekritický poměr ke komunistické straně.»
- In de jaren '50 hadden nog veel mensen een onkritische houding naar de Communistische partij.
- relatie, verhouding; een intieme, duurzame relatie tussen twee personen
- «Ukazuje se, že spolu udržovali poměr už několik let.»
- Het laat zich aanzien, dat ze al een aantal jaar een verhouding onderhielden.
- (wiskunde) quotiënt; resultaat van de deling van het deeltal door de deler
- vztah monbezield
- –
- postoj monbezield, přístup monbezield
- vztah monbezield
- podíl monbezield