plusstrook
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plusstrook (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plus·strook
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plusstrook | plusstroken |
verkleinwoord | plusstrookje | plusstrookjes |
Zelfstandig naamwoord
- (verkeer) een extra linker rijstrook op de autosnelweg die gecreëerd is door de andere rijstroken smaller te maken
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.