ploegleiding
- ploeg·lei·ding
- samenstelling van ploeg zn en leiding zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ploegleiding | ploegleidingen |
verkleinwoord |
de ploegleiding v
- (sport) de leiding van een sportploeg
- ▸ De ploegleiding kijkt bovendien nog een stukje verder. "Er zijn een stuk of tien grote rondes waarin wij starten. Die kunnen ze niet allemaal winnen. Er zal toch een verdeling moeten komen. En dat begrijpen zij ook."[1]
- ▸ De ploegleiding van Jumbo-Visma ging daarop, met de NOS-beelden onder de arm, verhaal halen bij de UCI-jury. De vraag van Jumbo-Visma was: waar komen die vijf seconden vandaan?[2]
- Het woord ploegleiding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Plugge over komst Dumoulin: 'Kansen Kruijswijk en Roglic nemen nu ook toe'” (Maandag 19 augustus 2019, 20:00), NOS
- ↑ Weblink bron “Jumbo-Visma krijgt gelijk: achterstand Kruijswijk op Bernal vijf seconden kleiner” (Zaterdag 27 juli 2019, 10:51), NOS