pleinvrees
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pleinvrees (hulp, bestand)
- IPA: /ˈplɛinˌvreːs/
Woordafbreking
- plein·vrees
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plein en vrees
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pleinvrees | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (psychologie) de angst voor grote, open ruimtes
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord pleinvrees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pleinvrees" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be