Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pla·que
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plaatvormige decoratie’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord plaque plaques
verkleinwoord plaqueje plaquejes

Zelfstandig naamwoord

de plaquev / m

  1. (medisch) aanslag op tanden en kiezen die aanleiding kan geven tot het ontstaan van cariës
  2. (medisch) een vaatvernauwing bij vaatziekten
  3. (medisch) verandering in de hersenen die verantwoordelijk zou kunnen zijn voor het ontstaan van dementie
  4. (een op de borst gedragen) ruitvormige onderscheiding
  5. een plaat voor wandversiering, vaak met een boodschap ter herinnering aan een gebeurtenis
Hyponiemen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Frans

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

plaque v

  1. (spreektaal) bedrag van 10.000 euro [1]

Verwijzingen