Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·ters·hemd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plantershemd plantershemden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het plantershemdo

  1. (kleding) overhemd met korte mouwen en links en rechts borstzakken
      (…) voor mij ligt het levenlooze lichaam van Sturm — het gezicht voorover, begraven in het gruis van den weg, zijn bruine plantershemd is op den rug gescheurd — een breede gapende wonde, waaruit nog bloed vloeit, vertoont zich een messteek van achteren toegebracht, heeft een einde gemaakt aan zijn jonge leven...[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan G.A. van Zijst.
    In de eenzaamheid der Indische bergen. Een tropen-tragedie. in: Nieuwe Apeldoornsche courant, jrg. 27 nr. 9800 (13 oktober 1930), J.G.C. Wegener, Apeldoorn, p. 7 kol. 3