Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·ten·muur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plantenmuur plantenmuren
verkleinwoord plantenmuurtje plantenmuurtjes

Zelfstandig naamwoord

de plantenmuurm

  1. een muur die (aan de buitenkant) volledig bestaat uit planten

Gangbaarheid