Nederlands

 
Kassen
Uitspraak
Woordafbreking
  • plan·ten·kas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord plantenkas plantenkassen
verkleinwoord plantenkasje plantenkasjes

Zelfstandig naamwoord

de plantenkasv / m

  1. een structuur van meestal glas en metaal die gebruikt wordt voor het kweken van planten in een beschermde omgeving
    • “Als ik volgend jaar mijn master gehaald heb, wil ik het liefst ook hier mijn PhD (promotietraject) doen, of in de VS of Canada. En het liefst zou ik nu al naast mijn studie gaan werken, als technicus in een plantenkas. Ik vloog gisteravond terug van vakantie in Spanje, en dan zie je het gele schijnsel van de kassen overal beneden. <ref> NRC Hester van Santen 21 januari 2012  
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
  • verbouw in de volle grond
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen