plaatsgeld
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plaatsgeld (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plaats·geld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plaats zn en geld zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plaatsgeld | plaatsgelden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het plaatsgeld o
- geld dat betaald wordt voor het recht op een plaats; b.v. het stageld dat kramen enz. op een kermis voor een standplaats moeten betalen
Gangbaarheid
- Het woord plaatsgeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.