vervoeging van
plañir

plaña

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van plañir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van plañir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van plañir